Tweede Kamer over GGZ en zelfregiecentra

Op woensdag 19 april sprak de Tweede Kamer tijdens een commissiedebat over de GGZ met minister Helder en staatssecretaris Van Ooijen. Zelfregiecentra en de inzet van ervaringsdeskundigen is uitgebreid aan bod gekomen: laagdrempelige hulp, landelijke dekking, als antwoord op arbeidsmarktproblematiek, de inzet van digitale middelen en de noodzaak van samenwerking over de domeinen heen: met de huisarts, het sociaal domein en de GGZ.

Tijdens het debat werd niet alleen collega-organisatie Vriendendiensten in Deventer als goed voorbeeld uitgelicht, maar ook Kompassie als zelfregiecentrum en de Mentale Agenda als digitaal hulpmiddel. Hieronder bespreken we een aantal punten die aan de orde zijn gekomen.

Inbreng Kamerleden

De Vaste Commissie voor VWS debatteerde met minister Helder en staatssecretaris Van Ooijen over de GGZ. Onder meer Jacqueline van de Hil (VVD), Mohammed Mohandis (PvdA) en Rens Raemakers (D66) brachten verschillende punten in met betrekking tot zelfregiecentra.

De focus moet de komende tijd liggen op het mogelijk maken van hulp die makkelijk toegankelijk is, bijvoorbeeld zelfregiecentra die helpen bij het herstelproces van mensen met psychische problemen, waar je een beroep kunt doen op ervaringsdeskundigen.

Het Integraal Zorgakkoord (IZA) wil met dit soort initiatieven een stevig, landelijk dekkend netwerk opbouwen maar om landelijke dekking te krijgen zul je ook moeten zoeken naar structurele financiering. Het bestaande aanbod kan nu samen ongeveer 5% van de doelgroep bedienen en als we naar een landelijk dekkend netwerk willen, dan zijn we er nog lang niet.

Zelfregiecentra kunnen ook een antwoord op de arbeidsmarktproblematiek bieden, omdat er ook ervaringsdeskundigen worden ingezet die vaak een afstand tot de arbeidsmarkt hebben en die daar weer betrokken raken bij het arbeidsproces en dus eigenlijk vanuit een andere hoek de arbeidsmarkt weer betreden. Zelfregiecentra zijn dus zowel positief voor de mensen die er laagdrempelige hulp krijgen als voor de ervaringsdeskundigen zelf in hun eigen herstel.

Hoe wordt gezorgd dat er goed gebruik gemaakt wordt van bewezen innovaties en digitale mogelijkheden? Heeft de minister al plannen voor een digitale agenda? Tijdens een werkbezoek bij Kompassie in Den Haag hebben we bijvoorbeeld kennisgemaakt met de website www.mentaleagenda.nl. Dit kan nog veel breder uitgerold worden, hoe gaat de minister dit vormgeven?

Beluister hier het spreekmoment van Jacqueline van den Hil (VVD)

Reactie minister Conny Helder

“Eerder dit jaar sprak ik met Judith*. Judith kampte met een depressie en moest lang wachten op professionele hulp. Ze vertelde me dat ze op een gegeven moment nauwelijks meer buiten kwam, boodschappen doen alleen al was een weektaak en ze kwam vaak huilend thuis. Totdat ze bij de Vriendendiensten in Deventer terecht kwam. Bij dit zelfregiecentrum kon ze terecht voor een praatje, zonder verwijzing en zonder wachtlijst. Een cliëntgestuurde stichting die zich inzet voor mensen met een psychisch of psychisch-sociale kwetsbaarheid. In het centrum wordt gewerkt met ervaringsdeskundigen, onafhankelijk cliëntondersteuners en indien nodig wordt er ook nauw samengewerkt met huisartsen of met de GGZ. En ik zie gelukkig veel van dit soort mooie, laagdrempelige initiatieven in het land die we ook vanuit het Integraal Zorgakkoord (IZA) verder willen stimuleren.

Een ander goed voorbeeld is de zelfregie- en herstelorganisatie Kompassie, hier in Den Haag waar een aantal Kamerleden op werkbezoek was. Ook deze laagdrempelige hulp in het sociale domein is belangrijk en kan eraan bijdragen dat de GGZ beschikbaar is en blijft voor mensen die dat nodig hebben. Het is ook illustratief voor de richting die we met elkaar ingeslagen zijn om de GGZ toegankelijker te maken en te houden voor de mensen die echt op deze zorg zijn aangewezen. (..)

Onderzoek van Trimbos geeft aan dat we breed moeten kijken. Het gaat over vernieuwing binnen de GGZ, buiten de GGZ en de samenhang daartussen. Het gaat om de toegankelijkheid verbeteren,  wachttijden verminderen in de GGZ. Maar dat vraagt ook om betere samenwerking binnen de regio en zorgen voor voldoende capaciteit. Het gaat niet alleen om samenwerking tussen zorgaanbieders, maar juist ook over de samenwerking over de domeinen heen, met de huisarts, het sociaal domein en de GGZ. (…)

Een aantal leden vroeg om de stand van zaken als het gaat een stevig landelijk dekkend netwerk van zelfregiecentra. Hoe gaan we nou zorgen dat mensen daar ook terecht kunnen komen. In het IZA is afgesproken dat alle mensen met een psychische hulpvraag in 2025 de weg kunnen vinden naar deze laagdrempelige steunpunten en ook naar de digitale lotgenotengroepen, ook wel e-communities genoemd in plaats van alleen maar aangewezen zijn op een verwijzing naar de GGZ.

Het kenmerk van zelfregiecentra is dat mensen zonder indicatie laagdrempelig terecht kunnen en dat ze worden bekostigd door de gemeente vanuit de Wmo. Voor het opzetten van nieuwe esteunpunten kunnen gemeenten ook een beroep doen op de transformatiemiddelen uit het IZA, deze kunnen ze via de verzekeraars aanvragen. Voor structurele financiering kunnen gemeenten structurele extra middelen benutten die vanuit het IZA voor gemeenten beschikbaar worden gesteld.”

Beluister hier de reactie van minister Conny Helder

De bewindspersonen hebben meerdere toezeggingen gedaan, waaronder:

  • Er volgt voor het zomerreces een brief waarin de minister terugkomt op motie Diertjens mbt steungroepen;
  • Voor einde van het jaar zal er een overzicht en routekaart komen over hoe tot landelijke dekking zelfregiecentra te komen (ambitie uit IZA);

Kijk het volledige debat terug

* Judith is een gefingeerde naam